Het Eeuwig(e) Leven
De Heer geve ons zijn vrede…en dan
opletten!
De zin is onderdeel van een gebed na de
maaltijd, waarbij het antwoord luid: ‘en het eeuwige leven’.
Iemand attendeerde me op een klein detail;
namelijk dat het heel belangrijk is om de ‘e’ op het eind van ‘eeuwige’ uit te
spreken. Het is een nuance, maar waarom is dat zo belangrijk?
We kunnen even kijken naar een ander
voorbeeld.
We vervangen daarom het woord ‘eeuwig’
voor ‘goed’. Wie zegt: ‘het goed leven’, spreekt over een manier van leven, het
leven als werkwoord. Maar wie zegt: ‘het goede leven’ zegt iets over leven
zelf, het leven als onderwerp.
Voor de taal techneuten: eeuwig leven
(bijwoord + werkwoord) en het eeuwige leven (bijvoeglijk naamwoord en
zelfstandig naamwoord).
Wie het gebedje op de juiste manier
afsluit bevestigt dus niet dat God dit leven eeuwig laat zijn, maar eerder dat
hij een leven geeft wat eeuwig is. Dat leven kan natuurlijk in de hemel of de
hel zijn.
De snelste weg naar geluk.
Onze leermeester – Jezus – zei over
zichzelf dat hij de weg, de waarheid en het leven is. De christelijke leer zegt
ons dat het doel van dit leven is om te delen in het gelukzalig leven van God.
Om dat te verkrijgen vraagt God van ons dat we Hem meer liefhebben dan onszelf.
De Paus is het jaar van barmhartigheid
gestart op 8 december 2015, Gods barmhartigheid is de snelste weg om onze
liefde voor God te ontdekken. Het is de snelste weg om bij het hart van Jezus
uit te komen en het gelukzalig leven van God te delen! Bij het hart van Jezus
ontdekken we dat we ons leven nooit voor niets is, dat we nooit eenzaam hoeven
te zijn, en dat hij iets moois van ons durft te vragen. Hij verlangt van
jou en mij dat we dienen. We mogen personen niet oordelen en veroordelen, zoals
Augustinus zei: ‘heb de zondaar lief, haat zonde.’
Hij verlangt van ons dat we nooit de
piramide beklimmen met als einddoel ‘jezelf’, dat is eenzame top. Daar worden
we miezerige en irritante mensjes van met een hart dat geen ruimte heeft voor
anderen. God heeft ons gemaakt om onszelf te geven, niet half, maar helemaal.
Toch is er een stem in onze wereld die ons
op die eenzame top probeert te helpen. Het is een stem die ons aanmoedigt om
afleiding te zoeken, om te zoeken naar leuke gevoeltjes, onze zintuigen te
prikkelen, en ons te laten geloven dat we niet meer dan buiken zijn die gevuld
moeten worden. Als we door zouden hebben hoe sluw en toch agressief deze stem
is, dan zouden we ook begrijpen hoe de afgoden onze oude kerkgebouwen beginnen
binnen te dringen, waar nu alleen nog maar feestjes worden gehouden en
winkelcentra hun waar aanbieden. We worden wat we aanbidden.
Wij kiezen wat we aanbidden!
De snelste weg naar geluk is langs het
hart van Jezus maar makkelijk is het kennelijk niet. Wie continu
afleiding zoekt zal geen tijd voor God weten te maken, zo’n mens gaat
vanzelf iets anders aanbidden dan God. Laten we dus iets meer kijken naar ons
eigen leven om goed koers te zetten. De h. Jozefmaria heeft ons leven
vergeleken met een vuilnisemmer. Als de Tuinman besluit de emmer op te poetsen
en het op te vullen met bloemen, dan is dat omdat de Tuinman zo goed is, niet
de prullenbak.
Ieder mens maakt voornemens in zijn leven
om het goede na te streven, christenen maken al eeuwen lang concrete voornemens
om God meer lief te hebben. Wie wil niet door de Tuinman verzorgd worden? Maar
wie voornemens maakt om God lief te hebben zal ook merken dat vallen er bij
hoort. Iemand die is als een kind, staat met frisse moed weer op. Iemand die
(misschien ongemerkt) teleurgesteld raakt zal echter opgeven. Een typische
gedachte is: ‘ik heb Hem al zo veel beloofd en ik heb zo veel voornemens
gemaakt, elke keer val ik weer; het is onmogelijk dat Hij er niet moe van
wordt.’ Maar deze gedachte is bijna als vloeken in de kerk, want Gods genade
kent geen einde. We mogen niet twijfelen aan het geduld van Jezus, hij wil ons
altijd vrij spreken. Hij wordt niet moe van ons falen; maar wij zijn het die
moe worden van het onder ogen komen van ons falen.’
Vallen en opstaan is de blijde boodschap,
opstaan door de handen van Jezus aan te pakken die ons omhoog trekt door zijn
genade. Wie zijn falen onder ogen wil komen zal zien waarom Jezus onze vriend
is! Niet voor niets is er een publieke foto van de Paus die biecht, niet voor
niets zijn op veel plekken in de wereld extra biecht gelegenheden in dit jaar
van barmhartigheid.
We kunnen zelfs opstaan wanneer we voor
God niet langer leven. Zei de Vader in de parabel van de verloren zoon niet:
‘mijn zoon hier was dood en hij is weer levend geworden’? Al het goede wat we
doen kunnen we aan God geven als teken van vriendschap en aanbidding. En wie
met berouw zijn zwakheid en zonden aan Jezus geeft zal een hart vinden dat
overvloeit van liefde om ons te omarmen en te genezen. De kleine Theresia wist
dit maar al te goed, ze had daarom oneindig veel vertrouwen in God. Hij is onze
bloedbank: ‘mijn bloed voor jou.’ Bij Hem liggen we aan het infuus. Regelmatig
communie ontvangen en biechten helpt ons inzien hoe groot en goed God is en hoe
klein wij zijn. We moeten dus heel barmhartig zijn voor de mensen die niet bij
God aan het infuus kunnen liggen. Mensen die de biecht niet kennen blijven
zitten met hun teleurstellingen, wij leren door de biecht een vriend ontdekken
waar we met verdriet naar toe gaan, een vriend die ons liefheeft en bereid is
ons keer op keer te vergeven. Het eeuwige leven zonder God is niet de moeite
waard, het zou een leven zijn met een onlesbare dorst zijn. Het is dan ook een
groot geschenk dat we, door de barmhartigheid van Jezus kunnen binnentreden in
het leven van God die eeuwig is. Zijn bloed stroomt eeuwig en dat wil hij met
ons delen. Gods barmhartigheid is de beste route naar het eeuwige leven.
Maria
De Paus eindigt in zijn bul over het jaar
van goddelijke barmhartigheid (misericordiae vultus) met een aantal woorden
over de moeder van de Kerk die de Kerk voorging in het ontvangen van de heilige
Geest. ‘Zij heeft in haar hart de goddelijke barmhartigheid bewaard in
volmaakte harmonie met haar Zoon Jezus.’ Ook voor ons is ze als een echte
moeder. Ze snapt dat de een op voetbal wil en de ander op piano. Het ene kind
wat meer eten nodig heeft dan de ander. Ze behandelt ons persoonlijk. We zien
daarin ook dat ze veel van haar kinderen op een pad stuurt die ze dichter bij
haar Zoon brengt.
Daarom zingen we nog altijd in de Kerk het
‘Salve Regina’ als ode tot onze hemelse Koningin, een lied die al eeuwen in de
top 40 van onze Kerk staat.
Gepubliceerd in: Omega Magazine
Gepubliceerd in: Omega Magazine
Reacties
Een reactie posten